Poster over De Christenreis door John Bunyan. De poster is in diverse variaties te krijgen:
Formaat | IBSN | Prijs | |
Poster | A3, 42x30cm | 9789491570315 | €4,50 |
Premium Canvas doek | 60x40 cm | 9789491570353 | €57,50 |
Premium canvas doek met lijst | 60x40 cm | 9789491570360 | €97,50 |
Plexiglas met ophangsysteem | 60x40cm | 9789491570346 | €89,50 |
Op deze poster beeldt onze illustrator Adri Burghout de weg van Christen naar het hemelse Sion uit. Hij staat op het graf van de oude Adam terwijl Evangelist hem de weg naar het poortje wijst.
Achter het poortje gaat de weg langs het Huis van Uitlegger naar de heuvel
Golgotha
.
Daar bij het kruis krijgt de pelgrim vergeving van zonden en een recht op het eeuwige leven. Het handschrift van zonden is uitgewist door het bloed van Christus.
Daarna daalt de weg om weer omhoog te gaan naar de heuvel Moeilijkheid waarop Paleis Lieflijkheid is gebouwd. Tenslotte eindigt de reis op de berg Sion waarboven de smaragdboog staat.
Links van de pelgrim Christen is de weg van de werken van de wet. Maar dan kom je niet tot de kennis van Christus. Een bekering uit je eigen werken is geen oprechte bekering gewerkt door de Heere.
Wij hopen dat de poster een plaats krijgt in veel huiskamers, kerken en scholen.
Betekenis
Er zitten veel beelden in de poster. Hieronder vindt u een beschrijving.
A. De weg gewezen naar de Enge Poort
H. 1-3 -Matth. 7:13
Christen met een groot, vuil, samengebonden pak van zonden op zijn rug en met Gods Woord in de hand. Hij staat op een graf met de rug naar Stad Verderf (niet zichtbaar). Evangelist wijst met ernst en gunning de weg.
B. Poel Mistrouwen
H. 4-5 -Psalm 69:15
Stapstenen, in het moeras.
C. Onderaan de berg Sinaï
H. 6-8 -Gal. 3:10
Overhangende rots, omgehouwen boom, bliksem, en verderop het dorp Wettisch. De gemakkelijke weg naar dat dorp heeft een loopspoor. Velen lopen die weg die naar beneden en dus naar de ondergang loopt.
D. Het Poortje
H. 9-Matth. 7:7
Klopper, Bijbeltekst boven de deur.
E. Het huis van Uitlegger
H. 10-12 – Joh. 6:45
Klopper, raam waardoor het vuur te zien is, witte rook (stoom) en vonken uit de schoorsteen.
F. De kruisheuvel
H.13 – Kol. 2:14
Het kruis, het graf, het nieuwe kleed en de boekrol.
G. Drie slapende mannen
H.14 – Spr. 23:34
Drie mannen liggen geboeid met ketenen aan de aarde vast.
H. Over de muur geklommen
H.15 – Joh. 10:1
In plaats van door de poort te gaan, klimmen twee mannen over de muur.
I. De heuvel Moeilijkheid
H. 16 – Psalm 30:8
Bron met water aan de voet van de heuvel, keuze om over de heuvel te gaan (enige juiste weg) of er links- of rechts omheen te gaan (dwaalwegen). Op de heuvel een prieel om tot rust te komen.
J. Paleis Lieflijk
H.17-19 – 2 Kon. 4:26
Nauwe doorgang tussen rotsen met twee leeuwen aan de ketting.
K. Dal van Ootmoed, het Dal van de Schaduw des Doods, de woestijn
H. 20-31 – Psalm 23-4
Steile afdaling, het donkere dal en het dal met wildernissen en het einde van de woestijn.
L. De IJdelheidskermis
H. 32-35 – Pred. 1:2
Kermis met vlaggen en tenten van ijdelheid.
M. De weg van de IJdelheidskermis naar de vlakte Gemakkelijk en de zilvermijn van Demas
H. 36-37 – Lukas 17:32
Egale, gemakkelijk te lopen vlakte na de IJdelheidskermis.
N. Een goede en een kwade weide
H. 38 – Psalm 1:1
Rechts bij het kasteel een weide.
O. Kasteel Twijfel
H. 39-40 – Psalm 88:7
Kasteel met een uitkijktoren en slechts één poort (ontvluchten is niet gemakkelijk).
P. De liefelijke bergen en de weg erna
H. 41-47 – 1 Petrus 5:2
Verschillende heuvels: Dwaling, Waarschuwing, Opgehelderd (helder uitzicht).
Q. De Betoverde Grond
H. 48-52 – Markus 14:38
Grauwe, iets bruinige mist (giftige lucht).
R. Het land Beulah (“Het Getrouwde”) en de doodsrivier
H. 53-54 – Jesaja 43:2
Brede rivier zonder brug, de doorgang ligt recht achter het kruis.
S. De Berg Sion
H. 55 – Matth. 25:23
De zeer hoge Berg Sion, de fundamenten zijn hoger dan de wolken. Onzichtbaar achter de wolken: de hemelpoort, het licht, de heerlijkheid van de stad (niet af te beelden) en de troon. Rondom de troon de smaragdgroene boog, teken van Gods genadeverbond en trouw (Openb. 4:3).